Orde der artsen bereidt nieuw advies telegeneeskunde voor dat kwaliteit beschermt
Telegeneeskunde zit in een stroomversnelling sinds het laatste advies van de Orde der artsen daarover. Een nieuw advies is in voorbereiding, signaleerde vicevoorzitter van de Orde, prof. dr. Michel Deneyer die de wetgever op zijn plichten wees en voluit pleitte voor kwaliteitsgeneeskunde, ook als het om telegeneeskunde gaat. Daarom zal het Orde-advies acute pathologie hierbij onderscheiden van chronische pathologie.
Na een overzicht van de evolutie die telegeneeskunde de afgelopen decennia meemaakte te velde – in de maatschappij en bij de artsen, met een voorzichtige opstelling van de kant van de Orde – stelde prof. Deneyer vast dat net voor de pandemie in 2019 “de stop eraf vloog”. Uiteraard maakten de uitzonderlijke toestanden door de pandemie ook uitzonderlijke maatregelen noodzakelijk.
Een eerste versnelling leek eraan te komen toen de radiologen plots 24/7 gingen werken wegens de globalisering en de delokalisatie van sommige activiteiten naar India, een vorm van telegeneeskunde die een aantal deontologische en juridische vragen opriep. Hamvraag: “Wie zit er aan andere kant van het scherm? Met welke opleiding en welke garantie op het beroepsgeheim en zorgcontinuïteit? De Orde kreeg verder beelden binnen van klachten, afkomstig van een moeder, over zogenaamde kindermishandeling. Bij nader toezicht ging het om Munchhausen by proxy… om nog maar eens te wijzen op de mogelijke gevaren als je de patiënt niet kent of er geen vertrouwensrelatie mee hebt.
Voorwaarden
Conclusie: telegeneeskunde is een aanvullend werkinstrument, maar face-to-facegeneeskunde heeft de voorkeur. Zeker in ons land waar de toegankelijkheid uitstekend is. Prof. Deneyer: “Eerst en vooral moet je de patiënt vragen waarom hij belt, met vervolgens drie vereisten voor de arts: ken de patiënt, zorg voor zorgcontinuïteit (met toegang tot zijn medische gegevens) en beperk telegeneeskunde liefst tot chronische aandoeningen. Tot slot moet alles verlopen op basis van wetenschappelijk gevalideerde protocollen.”
Merkwaardige versnellingen
Dat was de stand van zaken net voor covid met uitzonderlijke tolerantie in het voordeel van de volksgezondheid. Er ontstaan nuttige, gevalideerde platformen via Frank Robben, wat voordien bijna niet mogelijk was want in een oorlog gebeuren merkwaardige dingen, aldus de vicevoorzitter. Een studie, een masterthesis met de artsen in opleiding (ASO’s) – met slechts een 100-tal respondenten van de 500, dus eerder een trend dan een statistiek – leert dat er nauwelijks financiële kennis is over terugbetaling. Logisch, omdat de wettelijke basis ontbreekt. ASO’s kennen ook te weinig van de materie op ethisch vlak.
Post-covid maakt duidelijk dat er zeer positieve resultaten zijn voor telegeneeskunde zoals voor diabeten, getransplanteerden of op te volgen covid-patiënten. Ook wondzorg opvolgen is zeer interessant want mensen met doorligwonden moeten dan niet in een ambulance en tot slot is er het boeiende teledermatologieproject.
Zucht naar winstbejag
Prof. Deneyer is wel beducht voor de zucht naar winstbejag in verband met data-exploitatie. Met een verdoken verwijzing naar een bekend ziekenfonds dat plots alles ter beschikking wil stellen van zijn gegevens. De Orde blijft evenwel bij haar eerder gestelde voorwaarden en, zeker in een commerciële context, hamert ze op professionele onafhankelijkheid, afwezigheid van belangenconflicten, respect voor beroepsgeheim, respect voor privacy en samenwerking met de eerste lijn.
De huidige overheidsregeling kreeg ook een veeg uit de pan: onder meer vier terugbetaalde raadplegingen en geen onderscheid tussen chronische en acute gevallen is geen ernstige werkwijze.
Daarom zal de Orde een advies maken met daarin een essentieel onderscheid tussen acute pathologie waar je de patiënt niet altijd kent, en een chronische pathologie met een uitstekende arts-patiëntrelatie.
In acute pathologie waar telegeneeskunde wellicht wat moet worden afgeremd, moet de patiënt worden duidelijk gemaakt dat gebruiksgemak niet gelijkstaat met kwaliteitsgarantie. “Patiënten moeten dringend de gmd-houdende arts (gmd staat voor globaal medisch dossier, nvdr) leren kennen in heel België”, aldus nog prof. Deneyer. “Dan kent één persoon je voorgeschiedenis, deze stelling heeft niets te maken met een standpunt tegen de vrije geneeskunde. Dat is de basis. Telegeneeskunde is er niet om eisen van de hic et nunc-cultuur te bevredigen.”
Kort telecontact is geen alibi voor therapeutische relatie
Hij had ook vragen bij de dwingende eis dat er altijd een attest moet zijn voor één dag afwezigheid. Dat attest zou worden afgeschaft, maar die maatregel is er nog steeds niet. Zo zet men wel nog steeds druk op de huisartsen. “De (pseudo-)penurie moeten we structureel oplossen”, aldus nog het Orde-kopstuk. “Telecontact dat maar enkele minuten duurt mag geen alibi zijn voor een therapeutische relatie ad aeternam”, waarschuwde hij verder. Deze info mag niet worden opgeslagen, bijvoorbeeld bij verzekeringsfirma’s of bij de artsen zelf, met het risico dat de data bloot op de straat liggen.
Tot slot vindt hij de kwaliteitswet te streng waar die zegt dat de patiënt zich kan verzetten tegen een terugverwijzing naar de huisartst bij ontslag uit het ziekenhuis. Alleen al uit beleefdheid moet de huisarts een verslag hiervan krijgen. Kwaliteitsvolle geneeskunde moet gepromoot worden en ook telegeneeskunde past daarin, weliswaar precies omkaderd door de wet, luidt het.
Dit is een mededeling van de laboratoria MSD. Dit nummer werd mogelijk gemaakt dankzij de steun van MSD. De inhoud ervan weerspiegelt de opinie van de auteurs en niet noodzakelijk deze van MSD.